Niemand is er dol op: belasting betalen. Toch moeten we ons allemaal houden aan de belastingregels die in Nederland gelden. Oók als het gaat om belasting over ons spaargeld, dat valt onder de inkomstenbelasting. VanSpaarbankVeranderen.nl legt uit hoe deze belasting bepaald wordt.

Vroeger en nu

Vroeger: vermogensbelasting

Vroeger betaalden we in Nederland vermogensbelasting. Deze vermogensbelasting werd berekend over het rendement dat behaald werd op vermogen. Rendement zoals spaarrente op spaargeld en dividend op aandelen. De werkelijk ontvangen bedragen aan spaarrente werden belast met vermogensbelasting.

Nu: boxenstelsel

Per 2001 veranderde het belastingstelsel. Met de IB 2001 is het inkomen ingedeeld in boxen. Spaargeld valt meestal in box 3: de box voor inkomsten uit sparen en beleggen. Toch kan het soms ook in box 1 vallen, de box voor inkomsten uit werk en woning. Daarvoor moet wel aan strenge fiscale regels voldaan worden, zoals banksparen voor de eigen woning of voor een oudedagsvoorziening.

Belasting over vermogen in box 3

Spaargeld valt dus meestal in box 3 voor de inkomstenbelasting. Bij deze box horen specifieke regels rondom het vaststellen van het bedrag dat u aan belasting moet betalen. Anno 2023 is duidelijk dat die regels aangepast gaan worden: de werkwijze tot en met 2021 is door de rechter onrechtmatig verklaard.

Fictief vs werkelijk rendement

Spaarders hebben de rechters om hun mening gevraagd over het feit dat ze belasting betalen over een fictief rendement, terwijl ze dat rendement in werkelijkheid niet konden realiseren vanwege de extreem lage spaarrente. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de spaarders in het gelijk gesteld: de wijze van belastingheffing over vermogen moet veranderen en bezwaarmakers worden gecompenseerd.

Het doel is dat in de toekomst niet meer gewerkt wordt met een fictief rendement, maar met belasting over het werkelijk gerealiseerde rendement. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde en zal niet vóór 2026 ingevoerd worden. Tot die tijd wordt gewerkt met een tussenoplossing, waarbij gekeken wordt naar de werkelijke verdeling van het vermogen over een aantal vermogenscategorieën, terwijl die categorieën nog wel een fictief rendement toebedeeld krijgen.

Voor de aangifte over 2022 mochten belastingplichtigen kiezen of ze het oude systeem van box 3 aanhouden, of de nieuwe tussenoplossing. De aangifte over 2023 kan alleen met de nieuwe methode.

Oude systeem box 3

Vermogen krijgt een fictief rendement toebedeeld én een fictieve verdeling over sparen en beleggen. Het maakt voor de fiscus niet uit hoeveel spaarrente u krijgt – er wordt altijd gerekend met een vast rendement. Dit noemen we het fictieve rendement, het is immers verzonnen. Of de spaarrente die u in werkelijkheid van de bank ontvangt nu 1% of 8%, dat maakt voor de Belastingdienst niet uit.

Dat fictieve rendement was tot en met 2016 jarenlang 4%. Per 2017 is het fictieve rendement aangepast. Sindsdien is er een schijvensysteem waarbij de hoogte van het percentage afhangt van de hoogte van uw vermogen. Voor de aangifte over 2022 zag het er zo uit voor het bedrag boven de vrijstelling (heffingsvrij vermogen: € 50.650 per persoon):

Schijf Grondslag Percentage
0,03%
Percentage
5,69%
Gemiddeld
rendement
1 Tot en met € 50.650 67% 33% 1,82%
2 Vanaf € 50.651 t/m € 950.000 21% 79% 4,37%
3 Vanaf € 950.001 0% 100% 5,53%

Het oude systeem voor de belasting in box 3 kon tot en met 2022 toegepast worden. Vanaf 2023 is de oude rekenmethode niet meer van toepassing.

Nieuwe systeem box 3

In het nieuwe systeem wordt de belasting berekend met de werkelijke verdeling over drie vermogenscategorieën. Heeft u alleen spaargeld, dan wordt enkel gekeken naar het fictieve rendement over spaargeld, de fiscus gaat er dan niet vanuit dat u een deel in beleggingen heeft zitten (zoals in het oude systeem). De rendementen die worden toegerekend aan de categorieën:

Soort vermogen Fictief rendement 2023
Banktegoeden (o.a. spaargeld) 0,01%
Beleggingen & andere bezittingen 6,17%
Schulden 2,46%

NB: de percentages van Banktegoeden (spaargeld) en Schulden zijn voorlopig. De definitieve percentages worden begin 2024 vastgesteld.

Vermogensrendementsheffing

De belasting die we betalen over spaargeld heet geen vermogensbelasting maar vermogensrendementsheffing. Deze heffing is voor iedereen 32% (2023) over het berekende fictieve rendement. Het maakt niet uit hoe groot het vermogen is, als er belasting betaald moet worden is het tarief 32%.

Vrijstelling

Gelukkig hoeven we niet over iedere euro spaargeld direct belasting te betalen. Er is een grensbedrag, een vrijstelling. Als uw vermogen onder deze grens blijft betaalt u in box 3 geen belasting. Komt uw vermogen erboven, dan betaalt u alleen belasting over het bedrag dat u méér heeft dan de vrijstelling. Die vrijstelling noemen we het ‘heffingsvrije vermogen’. Het is in 2023 een bedrag van  € 57.000 per belastingplichtige (in 2022 was dat € 50.650). Voor fiscale partners geldt een dubbele vrijstelling van in totaal € 114.000 (2023).

Ouderentoeslag

Voor ouderen kon er tot en met 2015 bovenop deze vrijstelling nog een ouderentoeslag van toepassing zijn. Deze ouderentoeslag is echter per 2016 komen te vervallen.

Senioren let op! De ouderentoeslag die voorheen uw vrijstelling in box 3 kon verhogen is niet meer van toepassing.

Voorbeeld berekening belasting in box 3 cijfers 2023

Kevin is getrouwd met Amelie. Ze hebben samen een totaal aan spaargeld van € 150.000. Er zijn geen andere vermogenselementen.

Rendementsgrondslag: € 150.000
Belastbaar rendement 0,01%: € 15,00
Heffingsvrij vermogen: 2 x € 57.000 = € 114.000
Grondslag sparen en beleggen: € 150.000 -/- € 114.000 = € 36.000
Aandeel rendementsgrondslag: € 36.000 : € 150.000 x 100% = 24%
Voordeel uit sparen en beleggen: € 15 x 24% = € 3,60
Belasting: 32% x € 3,60 = € 1,15.

Welk vermogen is belast?

Vermogen wordt dus boven de vrijstelling belast met een fictief rendement. Maar wat is belastbaar vermogen? Dat is het totaal van uw bezittingen minus het totaal van uw schulden. De eigen woning telt niet mee, die valt in box 1. Net als de hypotheek die u daarvoor heeft afgesloten trouwens. Een vakantiewoning valt weer wel in box 3, evenals de bijbehorende geldlening. Sommige vermogenselementen tellen niet mee in box 3, of zijn tot een bepaald bedrag vrijgesteld. De voornaamste zijn groene beleggingen en de waarde van uitvaartpolissen.

Meer over sparen en belastingen

 

VanSpaarbankVeranderen.nl maakt gebruik van Cookies.